Eerder deze week wandelde ik met de haarbal langs de apotheek. Ik zat bijna door mijn medicatie. Dus sowieso had ik er een van die dagen moeten binnenspringen. Er stond één klant, een meevaller was dat. Ik dacht twee vliegen in één klap te slaan, snel terug buiten op de stoep te staan, bond de haarbal aan een paaltje, commandeerde “zit” en “wacht” – we zouden onze wandeling snel verderzetten – en glipte voor een andere klant naar binnen. Het was de nieuwe apotheekassistente die achter de toonbank stond. Je zag en hoorde dat er een vuur in haar brandde. Een groot holistisch vuur. Erg verwarmend was het. Toch voor even.
Het was de beurt aan de man voor me. ‘Koortsblazen, zei u? Ja daar hebben we een aantal zalfjes voor. Een zelfbereid ook.’ De apotheekassistente stalde wat er voorradig was als een kleurenkaart voor de man uit. Hij zag meteen wat hij nodig had en wees naar de tube die hij herkende. ‘Ik merk dat u weet welke zalf u nodig heeft. Mag ik daaruit concluderen dat u wel vaker last heeft van koortsblazen?’ De man keek gegeneerd over zijn schouder mijn richting uit. Snel richtte ik mijn blik op de rij zalfjes naast me in het rek. Een uitgebreid assortiment anti-rimpelcrèmes. De assistente knikte opmerkzaam bij het zien van mijn geveinsde interesse en richtte zich dan terug met volle aandacht tot haar slachtoffer: ‘Weet u dat stress en vermoeidheid het krijgen van koortsblazen kunnen uitlokken?’ De man knikte. ‘Een vitamine-C tekort ook,’ ging ze verder terwijl ze de ene na de andere doos uit haar schuiven toverde. Magnesium, vitaminesupplementen, melatonine in tablet- of poedervorm. Opletten wel in combinatie met de magnesium.
De man, die duidelijk rekende op wat discretie, had het stilaan gehad met haar verkooppraatje. Ik ook. Hij schudde het hoofd. Ik ook. Het zalfje had hij nodig, de rest mocht de apotheekassistente terug opbergen. In een langgerekte wraakoefening deed ze dat. Tergend traag en met een gespeelde onschuld zocht ze naar waar de doosjes vandaan kwamen. Ondertussen werd de rij achter me almaar langer. De automatische deur bleef open en dichtgaan omdat de laatste klant, in het oog van de bewegingssensor, geen kant meer uit kon. Telkens de automatische deur open ging hoorde ik de haarbal luid piepen. Ik wipte nerveus van mijn ene op mijn ander been. Wat bezielde dat wicht toch?
Eindelijk was het mijn beurt. Ik gaf de apotheekassistente mijn identiteitskaart. ‘Waar kan ik u mee helpen?’ ‘Door me de medicijnen te geven die de dokter me heeft voorgeschreven,’ antwoordde ik en wees daarbij naar haar computerscherm. ‘Ik zie dat het twee doosjes zijn. Wilt u er één, of wilt u ze allebei?’ Daar was die gespeelde onschuld weer. ‘Allebei,’ zei ik. Met grote tegenzin zette ze de twee doosjes op de toonbank. ‘Bent u zeker?’ vroeg ze, ‘Want dit zijn de twee laatste doosjes. Een volgende klant…’ ‘Ja, ik ben zeker,’ onderbrak ik haar. ‘Kan ik afrekenen?’ De apotheekassistente tuitte haar lippen, bestudeerde de doosjes en vroeg dan: ‘Deze medicatie voor de maag, neemt u die al lang?’ ‘Ja, dat doe ik. Kan u afreke…’. Ditmaal onderbrak zij mij: ‘Heeft u soms last van een opgeblazen gevoel?’ ‘Neen, nooit last van,’ loog ik. ‘Ook niet na een volumineuze of vettige maaltijd? Na een feestdis, of zo?’ Ik fronste de wenkbrauwen. Dat overkomt toch iedereen wel eens? Hoe kon ik daar in godsnaam negatief op antwoorden? De assistente begon te grijnzen: ‘Voor een opgeblazen gevoel kan ik het volgende aanbevelen…’. Ze toverde in een oogwenk zes doosjes op de toonbank en goochelde met dure woorden zoals: receptorantagonisten, probiotica en lactobacillus.
Buiten was het piepen van de haarbal overgaan in wolvengehuil. De dame achter me zuchtte luid en een duo in het midden van de rij sprak van een schandaal: ‘Welke onverlaat laat een hond zo lang alleen?’ ‘Dierenmishandeling is het,’ viel de apotheekassistente hen bij. Mijn voorhoofd, neus en zelfs het vel achter mijn oren trok samen in meerdere, behoorlijk onvriendelijke, fronsen. ‘Ik heb nooit een opgeblazen gevoel,’ siste ik tussen mijn tanden door. ‘Excuses mevrouw, dat had ik dan verkeerd begrepen, maar zag ik u daarnet niet naar ons assortiment anti-rimpelcrèmes kijken?’ En dan op fluisterende toon: ‘Ik zou er niet te lang mee wachten: uw rimpels worden behoorlijk – hoe zal ik het beleefd zeggen – zichtbaar.’ Dat was de druppel. ‘Ik was jong toen ik hier binnenstapte,’ antwoordde ik luid. Ze mocht haar twee dozen houden. Ik griste mijn identiteitskaart van de toonbank en beende langs de wachtrij naar buiten. Zonder medicatie, maar mét rimpels, een opgeblazen gevoel en een sluimerende koortsblaas.
Eén reactie op “De apotheekassistente”
👍😂
LikeLike