De foto’s op de website zagen er prachtig uit. De B&B werd omschreven als een oase van rust. Een plaats voor bezinning met tal van stimuli voor creativiteit. Dé plaats om te schrijven en te werken aan mijn manuscript. Ik ging dus graag in op de uitnodiging van een vriendin om ons daar een week terug te trekken en te schrijven. Uiteindelijk moesten we de (daarvoor te kleine) B&B delen met drie koppels. Ze arriveerden een dag later en bleken de kaartvrienden van de uitbater te zijn. Ze hadden ook een chapeau bij. De gegarandeerde rust was zo van korte duur.
Onze eerste ochtend samen werden we aan elkaar voorgesteld. Wij als “de Schrijfsters”. Zij als “Vrienden van de uitbater”. Ontbijten deden we aan één lange tafel. De meest kunstzinnige van de hoop (afgaande op het zijden sjaaltje om de hals) had in mij een nieuwe prooi geroken en ging gericht op zijn doel af. Hij had namelijk een boek gelezen. Een boek over inspiratie en hoe je die kan vinden in yoga. ‘Doet u aan yoga, juffrouw?’ Ik schudde het hoofd. Voor inspiratie had ik geen yoga nodig. Een op zichzelf georiënteerde hansworst deed het ook. Ik nam mijn notitieboekje bij de hand terwijl hij op dreef kwam. Theatrale handgebaren incluis. Zijn gezelschap rolde met de ogen, ging over tot de orde van de dag en liet me aan mijn lot over.
Gaandeweg deelde de man niet langer wat luchtige weetjes. Nee, in de dagen die volgden debiteerde hij in een zelfverklaarde grootheidswaan zijn in boeken vergaarde kennis over schrijvers, kunstenaars en muzikanten. Rossini, groots componist, schreef alles in zijn bed, zei hij. Dat had hij gelezen in een boek. Hij heeft nooit een slechte noot op papier gezet. Met het vingertje in de lucht. ‘Die slechte noten zijn ongetwijfeld in de open haard gesukkeld,’ zei zijn vrouw. Oh wee, neen! Wie durft Rossini daarvan te beschuldigen? Ik zag mijn kans schoon om er van tussenuit te muizen en zocht me met mijn paperassen buiten een plekje in de schaduw, niet ver van het zwembad. Op de achtergrond rinkelden de belletjes van de kudde geiten die elke dag een aantal keer rakelings langs de woning passeerden. De uitbater stond wat verderop, met de armen gekruist en de ogen tot spleetjes geknepen, naar de beesten te gapen. Wie hield er nu niet van die charmante dieren? Ik werd er telkens instant vrolijk van.
Dag vier, in de namiddag, na goed te hebben doorgewerkt, keek ik ernaar uit om een verfrissende duik te nemen in het zwembad. Het kaartgezelschap was op uitstap. Ik had het hele zwembad ter beschikking, zonder pottenkijkers. Heerlijk! Ik zwom een rondje, en nog eentje, dobberde een tijdje op mijn rug en hing – met de schouders boven water – een hele poos aan de rand. Soit, om tot de clou te komen; ik vertoefde nog steeds in het water toen het zeskoppige gezelschap vroeger dan verwacht terugkeerde en langs het zwembad voorbijkwam.
‘Wist je dat geiten niet kunnen zwemmen,’ zei de kunstkenner tegen me. ‘Heb je dat ook gelezen in een boek?’ vroeg ik. ‘Nee, dat zei de uitbater me. Er is hier vorige week een geit verdronken.’ Op de achtergrond zag ik de uitbater de kudde geiten wegjagen. De drie vrouwen keken naar het water, naar mij en dan terug naar het water. Een van hen kon haar walging niet onderdrukken en sloeg een hand voor de mond. ‘Dit zwembad? Hoelang heeft dat beest erin gelegen?’ gilde ik naar de uitbater. Die haalde zijn schouders op: ‘Weten we niet, maar je hoeft je geen zorgen te maken, het beest was nog niet opgeblazen toen het we het eruit haalden.’ Ik griste naar mijn handdoek en beende naar mijn kamer waar ik een halfuur onder de douche heb gestaan en me drie keer van top tot teen heb afgeschrobd.
Zonder enige twijfel: volgend jaar huur ik een huisje in de Ardennen.
Eén reactie op “Oase van rust”
👍
LikeLike