Receptie

Het was de laatste receptie van het nieuwe jaar. Ik haat nieuwjaarsrecepties, maar onder deze kon ik niet uit. Mijn overlevingsinstinct nam het over. De goedkope cava deed het niet. Ik kwam er aan de praat met twee oude kennissen. Een van de twee begon over het alarmerende lage waterpeil ondanks de felle regen van de voorbije dagen. ‘Waarom boren ze geen putten in die grote plassen? Zo kan het water toch sneller in de bodem dringen en stijgt het grondwaterpeil toch?’ opperde de tweede. De energie ontbrak me om er dieper op in te gaan, dus mompelde ik instemmend: ‘Onvoorstelbaar dat tot hiertoe niemand op het idee is gekomen om met een grondboor aan de slag te gaan.’

Een schotel met lauwe ovenhapjes kwam onze kant uit. Er stonden er nog vijf op. De ober drong aan. Hij moest dringend naar de keuken maar wilde van de overblijvertjes af. Dat ze wak waren, wist je pas als je er een vastnam. De smaak was ondefinieerbaar.  In het zog van de schotel volgde een dame die nog snel de twee laatste hapjes naar binnen werkte en er dan voor koos om bij ons te blijven staan. Ze deed alsof ze iemand van ons gezelschap kende. We wisten niet wie van ons drie dat was. We verwelkomden haar. Het was tenslotte een nieuwjaarsreceptie. Een link zou er wel zijn. Bij de eerste kans die ze had begon de nieuweling over haar jongste telg te praten. Ze vertelde dat de leraar van haar zoontje jarig was geweest. Hij had aan de klas gevraagd hoe oud ze dachten dat hij geworden was. Na wat ondoordacht giswerk van de andere leerlingen, zei haar zoontje ‘vierenveertig’. De leraar feliciteerde de jongen en vroeg hoe hij dat wist. ‘Mijn oom is tweeëntwintig en hij is een halve idioot,’ zei hij. We grinnikten. Het was niet echt gebeurd. Het was een mop, maar wel de beste die we die avond al gehoord hadden.

Een man die wat verderop stond hoorde ons lachen, zag in ons waarschijnlijk een gewillig publiek en voegde zich ongevraagd bij ons groepje. Hij kon niet stilstaan, was altijd in beweging. Wiegde wijdbeens van het ene op het andere been. Hij zette zijn voeten dan weer eens naast elkaar, dan weer voor elkaar. En hoe luider hij praatte hoe sneller hij heen een weer wipte. Hij slorpte alle aandacht naar zich toe en wanneer hij vreesde dat iemand anders er mee aan de haal zou gaan, positioneerde hij zich in het midden van de cirkel. De mensen die achter zijn rug terecht kwamen, moesten maar wat beter hun best doen.  

De man werkte op mijn zenuwen. Je kreeg er geen speld tussen. Ik wilde zo snel mogelijk achter zijn rug terecht komen en dan het hazenpad nemen. In een snel oogcontact liet ik de anderen weten dat het ieder voor zich was. De zichzelf centrerende blaaskaak reageerde ongeïnteresseerd wanneer ik zei dat ik op zoek ging naar een glaasje water. ‘Tot zo,’ zei ik nog. Uit beleefdheid, want geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht terug te keren. Ik keek op mijn horloge, het was te vroeg. Naar huis gaan was geen optie. Ik zou vast de eerste zijn en de speech moest nog komen.

Aan de bar bestelde ik een glaasje bruiswater dat ik traag opdronk. Ondertussen bedacht ik een plan. Dat had ik nodig, want zonder plan werd ik verwacht terug te keren naar de blaaskaak. Ik keek de zaal rond, maar herkende niemand die me uit mijn lijden zou kunnen verlossen. Bij de bar kon ik ook niet blijven staan, dus hupte ik van gezelschap naar gezelschap, van cirkel naar cirkel. Overal deed ik alsof ik iemand herkende en dan tot de vaststelling kwam dat ik me vergist had. ‘Dag Erik, wat lang geleden. Oh, excuses, ik dacht dat je iemand anders was.’ Zo bereikte ik de toiletten. Ik besloot me er een tijd te verstoppen. Een minuut of tien zou niet zo heel verdacht zijn.

Nadat men vier keer op de deur hadden geklopt en ik evenveel keer ‘bezet!’ had geroepen, ging ik terug de grote zaal in. Er werd net bij mijn ex-groepje bijgeschonken. De blaaskaak protesteerde bij de ober omdat zijn glas maar half werd bijgevuld. De drie dames die zo plots achter zijn rug stonden, draaiden zich om en renden naar de toiletten. Ze passeerden me en riepen: ‘Ieder voor zich, toch?’ De blaaskaak, die enkele seconden later opmerkte dat hij zijn publiek kwijt was, speurde als een oehoe eerst over zijn linker- en dan zijn rechterschouder op zoek naar hen. Ze waren hem te snel af. Ik daarentegen stond pal in zijn gezichtsveld. Hij herkende me, grijnsde, nam gezwind een glas cava van een passerende plateau en stapte op me af. Nooit eerder heb ik zo uitgekeken naar een lange speech.

Eén reactie op “Receptie”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: