Rapporten

Ik was druk in de weer met de voorbereidingen van die avond toen ik een bericht ontving van mijn gaste. Of we alsjeblieft niet over de rapporten van de kinderen wilden beginnen. Niet dat haar jongens de buizen aan elkaar regen, maar ze had het graag gezellig gehouden. Voor alle zekerheid lichtte ik ook mijn wederhelft in:

‘Dus ik mag niet vragen naar hun rapport?’

‘Inderdaad, zo moeilijk is dat toch niet?’

‘Dan vraag ik wel naar hun plannen in de zomervakantie.’

‘Kei goed… wacht… néé! Ze hebben allebei een vakantietaak! De zomer is zo goed als naar de haaien voor hen. Dus ook niet vragen naar hun plannen deze vakantie.’

De wederhelft wreef zich over het hoofd en dacht diep na. Achteraf gezien had ik het gesprek daar niet mogen afronden. Maar ik had nog zo veel werk te doen. Niet vragen naar de rapporten. Dat kon toch niet mislopen?

Het weerzien was hartelijk. We wisselden vakantietips uit, praatten over onze jobs en de vermaledijde corona die nog steeds overal komt tussenfietsen. Het ging zo verbazingwekkend goed dat ik het gezelschap aan mijn wederhelft durfde toe te vertrouwen om zelf het voorgerecht te gaan afwerken. Met de handen vol liep ik een kwartiertje later terug het terras op. Ik zag mijn vriendin nog een snijdend handgebaar langs haar hals maken, maar het was te laat. De vraag was al vertrokken:

‘En vriend, wat hebt ge al gedaan deze verlof?’ vroeg de wederhelft aan de oudste van de twee broers. ‘Naar de zee geweest.’

‘En was het leuk aan zee?’

‘Nee, niet echt.’

De vader kuchte net iets te opvallend en de moeder van de jongen keek me haast smekend aan: ‘Stop-Hem-Nu!’ schreeuwde haar blik. Ik moest mijn wederhelft afleiden van het gesprek, dus vroeg ik hem om de plateau van me aan te nemen. ‘Zet het hier toch gewoon op tafel,’ antwoordde hij en wees daarbij naar de zee van plaats. Daarna richtte hij zich terug naar de jongen: ‘En waarom was…’

‘Schat,’ onderbrak ik hem, ‘kan je alvast de rol keukenpapier gaan halen. Ik vrees dat je het nodig zal hebben’. Met grote tegenzin liep hij naar de keuken en terug. En nog voor hij neerzat begon hij, zoals ik verwacht had, opnieuw over die vakantie aan zee. Er ontsnapte me een diepe zucht. Er was geen andere uitweg meer; ik reikte hem een tas gazpacho aan en liet ze uit mijn handen schuiven nog voor hij ze kon aannemen. De koude soep kwam gericht neer op zijn T-shirt en broek. In een vloeiende beweging stak ik hem het keukenpapier toe.

Mijn vriendin keek me met grote ogen aan. Ik knipoogde naar haar. Dit had ik, vond ik van mezelf – weliswaar wat drastisch – redelijk goed aangepakt. Daarna volgde ik de foeterende wederhelft naar de keuken waar hij zijn T-shirt uittrok en met een handdoek zijn broek probeerde schoon te vegen.

‘Niet vragen naar de rapporten en de schoolvakantie…’ siste ik met de tanden op elkaar.

‘Wat? Bedoel je nu dat je die soep opzettelijk over me heen hebt gegoten?’

‘Ik zag me geen andere uitweg. Trouwens het is je eigen schuld. De instructies waren duidelijk.’

Binnensmonds mompelend ging hij naar de slaapkamer om propere kleren aan te trekken en ik voegde me opnieuw bij het gezelschap met de ijdele hoop de sfeer te kunnen redden.

‘Wij wonen hier twintig kilometer vandaan,’ zei de vader tegen zijn zonen. ‘En hoe snel iemand fietst? Met de spierfiets denk ik gemiddeld vijftien kilometer per uur.’

‘Hoelang zouden we er dan over doen om hier te geraken?’ vroeg de jongste aan zijn grote broer. Die nipte van zijn drankje en schudde het hoofd. Er volgde geen antwoord. ‘Alé, kom jongen,’ zei ik iets te opgewekt, ‘dat is toch een eenvoudig rekensommetje?’ De moeder en de vader sloegen tegelijkertijd een hand voor de ogen en de oudste zoon wierp me een vernietigende blik toe; ‘Ik heb een vakantietaak voor wiskunde. Wist je dat dan niet?’ Achter me hoorde ik de wederhelft in het deurgat gniffelen. Eerst dacht ik dat het leedvermaak was, maar dan bleek hij gewoon zijn pret niet op te kunnen. Hij kwam naast me staan in zijn lelijkste, veel te kleine, T-shirt met daaronder een fluogroene zwemshort waarvan ik niet eens wist dat hij die nog in de kast had liggen. Hij kneep me in de schouder en redde de avond: ‘En wanneer begint de voetbal terug?’

2 reacties op “Rapporten”

Geef een reactie op Anoniem Reactie annuleren