De Stoelendans

Onze weg leidde die keer weinig verrassend langsheen de enige staminee die ertoe doet. ‘Laten we hier halthouden’, zei de wederhelft. Ik stemde welwillend in, duwde de zware massieven deur open en stelde onmiddellijk vast dat er aan ons tafeltje een stel wildvreemden zat. ‘Wat nu?’ fezelde ik tegen de wederhelft. Hij scande de andere tafels en keek op zijn horloge. ‘We kunnen niet anders,’ fluisterde hij, wijzend naar het tafeltje ernaast. ‘Van zo gauw dat gezelschap daar weg is, verplaatsen we ons.’ Dat was een strak plan.

Niet helemaal op ons gemak zetten we ons in de normaal gezien vertrouwde omgeving neer. De Gazettenlezer kon elk moment binnenvallen en wij zaten aan zijn tafel. Met één oog op de deur en het andere op de indringers, nipten we van ons bolleke. Hun glazen waren bijna leeg, een van de mannen wenkte de waard, en… nee toch… ze bestelden een nieuw rondje.

Het plan om snel ons tafeltje te kunnen innemen viel in duigen. ‘Verdorie’ zei ik en onmiddellijk daarop nog ‘s, want de Gazettenlezer stapte binnen. Hij keek ons wat verveeld aan. We moesten toch weten dat hij élke dag, hier aan dít tafeltje, zíjn krant kwam lezen. Pas dan viel zijn oog op de vreemden die aan onze tafel zaten. Hij gromde, keek hen kwalijk aan en positioneerde zich recht tegenover hen, aan het tafeltje van de Lisa.

Geen vijf minuten later, stond zij – op haar beurt – voor haar tafeltje dat nu ingenomen was. En waar moet ik zitten dan? gebaarde ze met de handen in het rond wijzend. We haalden samen met de Gazettenlezer onze schouders op en keken daarbij beschuldigend naar het gezelschap dat niemand kende. Met pruilende lippen zette ze zich in het hoekje van waaruit de Graaf dagelijks het café overschouwt. Ze deed zelfs haar jas niet uit.

En ja hoor, je had er vergif op kunnen innemen, maar ook de Graaf deed wat later zijn intrede. Onbeholpen bleef hij in het midden van het café rondjes draaien. De waard probeerde hem te kalmeren. Maar helemaal uit zijn element, wilde de Graaf helemaal nergens gaan zitten.

De Walter had zich, schouder tegen schouder, tussen de tooghangers gezet. De Sooi tenslotte schoof op de bank wat dichter naar de Jef toe, waarbij ze – voor zover dat nog mogelijk was – een respectabele afstand probeerden te bewaren. Het stel vreemden zat zo ingesloten tussen een heleboel staminees, die met gekonkelfoes en de armen gekruist, hen afwisselend vernietigend aankeken. Ongetwijfeld vonden ze het ondertussen maar een manke boel want ze kapten de inhoud van hun glazen snel naar binnen en sommeerden de waard om af te rekenen.

Samen met de deur die achter hen werd dichtgetrokken, ging er een zucht van opluchting doorheen de staminee. Stoelen werden verschoven, plaatsen gewisseld, glazen geklonken en drankjes bijbesteld. Een eerste lachsalvo golfde van de toog naar de wc’s. De waard zette de muziek wat luider. Alles was terug bij het oude. En zo was het goed.

2 reacties op “De Stoelendans”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: