Ik vind mijn draai niet. Onrustig probeer ik nog een ruglig, een zijlig, een buiklig… en ga dan maar rechtop zitten. Uitgezonderd wat slaapzweet van mezelf, ruik ik niets in het bijzonder. Toch is de zweetgeur intens genoeg om een verplaatsing te overwegen. Ik denk lang na, krab achter mijn oor, stap uit mijn mand, druk mijn buik tegen de vloer en maak me zo lang mogelijk.
Hmmmm, wat mij betreft mag de dag beginnen. Boven hoor ik gesnurk. De rest van de roedel kan op dit uur geen hand voor het oog zien. Zij slapen nog. Ik zal moeten wachten op gezelschap. Maar ik zie perfect in het donker, dus waarom niet wat afleiding zoeken…
Mijn achttien nageltjes tikken luid op de houten vloer. Ik passeer twee – door mezelf afgezabberde – pluchen beren, de mouw van een lekker geurend jasje dat ik wat verveeld op de grond trek en een tijdschrift op het salontafeltje dat ik half verscheur tot het niet meer plezierig is. Ik trippel verder naar de eetkamer en dan, plots, is daar de heilige graal:
Velcro!
Het heerlijk krakende bandje hangt vast aan een lange zwarte kabel die vastzit in de muur en voor me over de grond tot boven op de tafel loopt. Ik ga erbij liggen. Dit kriebelende bandje is werkelijk on-weer-staan-baar! Ik kauw en knabbel. Het geluid knettert in mijn hoofd. Hoe vermakelijk! Dit velcrobandje moet en zal van het snoer loskomen. Hey! De kabel bijt terug! Grrrr…
In Stukjes gaat ie!
