De tuinranger

Ze hadden me het concept aangeraden. Nodig een tuinranger uit, zeiden ze, voor advies op maat van je tuin. Om die tuin nog interessanter te maken voor de natuur en dier. Ik twijfelde, dacht dat ik al redelijk goed bezig was, maar dan werd ik over de streep getrokken: Je krijgt infofiches. Én gratis bloemenzaad! Daarom dat ik me inschreef. Voor die prachtige zoekkaarten en voor bevestiging. Ik hou van bevestiging.

Vrijdagochtend stond je aan mijn voordeur. Enthousiast telde je de tegels van de stoep. Die was niet breed genoeg voor een geveltuin. Dus geen groen aan de voorzijde, maar ik wist in de tuin achter het huis zouden we zeker op tal van opportuniteiten botsen. Je was pas gepensioneerd én gepassioneerd vertelde je. Je volgde een meerdaagse opleiding om tuinranger te kunnen worden. Je hield van natuur maar nog meer van vogels. En je had zelf een tuin, zei je. Dat zou ik in het daaropvolgende uur nog vaker horen. Jouw tuin was veel groter dan de mijne.

We startten op de oprit waar je meteen onder de indruk was van de struik, kunstig in haagvorm getrimd. Meidoorn zei ik. Misschien hoorde je me niet, want je trok een foto van de plant met jouw smartphone en haalde mompelend je schouders op. Het was geen meidoorn besloot je op basis van een slecht genomen foto die de app alleen maar verkeerd interpreteren kon. De ligusterhaag aan de andere kant van de oprit was je vreemd, maar daar trok je geen foto van. We wandelden naast de garage naar de tuin. De druivelaar zag je niet. Ook de zorgvuldig bewaarde klaverzuring, dovenetel en de hondsdraf waren geen aandacht waard. De brandnetels en doorgeschoten krulwilg dan weer wel. Die is dan ook buitenproportioneel groot. Geen klachten van de buren, vroeg je. De boom is meer dan tien jaar oud, overhangende takken worden gesnoeid, waarom zouden ze klagen? Je antwoordde niet meer. Misschien hoorde je me niet.

Je liep meteen door naar het terras en zette je neer aan de tafel. Waarom keek je niet wat rond in mijn tuintje? Er stond in die vijf op acht vierkante meter zoveel wonderlijks te gebeuren. Het komkommerkruid, de zonnebloemen, de goudsbloemen, alles begon vorm te krijgen en de meesjes hadden kleintjes. De vragenlijst was belangrijker, blijkbaar. Met een blauwe fluostift vinkte je zelf de vragen een voor een af. Het waren vaststellingen, geen vragen waard. Natte tuin. Zuidgericht. Schaduwrijk. Boom. Gazon. Terras. Barbecue. Voor een waterpartij en houtwal was er geen plaats. Zover was ik ook. En jouw tuin die was daar wel groot genoeg voor. Dat kon ik raden nog voor je het zei.

Suskewiet, klonk er in de verte. Hoor! Die vogel! Je wees naar een boom twee tuinen verder. Dat is een vink, antwoordde ik, denkende dat ik een quizvraag moest oplossen. Je nam je smartphone en opende een nieuwe app. Ik moest zwijgen, anders zou de app “De mens” registreren. Ik zweeg. Lang. De app registreerde de vink niet. Vermoedelijk werd de suskewiet overstemd door het gepiep van de mezenkuikens. Die hoorde je niet.

Daarna, in een saaie en langgerekte uiteenzetting toonde je me kaart, na bijenkrant, na infofiche, na zoekkaart. In vette blauwe fluostift schreef je tips op van websites over fauna en flora. Al je tips zijn onleesbaar. Ik zoek ze wel. Heb je nog vragen, vroeg je. Ik wees naar de ligusterhaag die gesmoord werd door de wilde hop. Je nam er een boekje bij: wilde hop was goed voor de bijtjes, stelde je met enige trots vast. Akkoord, maar niet voor de ligusterhaag, want die gaat kapot, antwoordde ik. Wat doe ik best? Red ik de haag, of geef ik de hop alle ruimte? Hop is goed voor de bijtjes, herhaalde je. Misschien hoorde je mijn vraag niet. Ik liet het daar dan maar bij.

Je maakte aanstalten om te vertrekken. Onder de wilg bleef je staan. Midden in mijn gezaaide bloemenbed. Je vertrappelde de jonge plantjes en stond daarbovenop pal in de aanvliegroute van de meesjes die hun kuikentjes wilden voederen. Misschien hoorde je de kuikens niet piepen, want je sprak over eitjes. Die waren allang uitgekomen. Je had buitengewoon veel interesse in de wilg die ooit een paasboom was. Zonder gêne vroeg je enkele takken. Ook de hop vond je buitengewoon interessant. Natuurlijk mocht je daar wat van mee. Voor mijn part had je meteen alle hop uit de haag getrokken. Ik waarschuwde je nog: het is een vuiligheid, krijg je nooit meer uit je tuin. Dat was geen erg zei je: je had een tuin die groter was dan de mijne.

Eén reactie op “De tuinranger”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: