De steenmarter

De natuur moet je laten doen. Paardenbloemen laten pluizen. Distels omarmen. Canadese ganzen tolereren. Vossen toejuichen. Tot de buurman je komt verwittigen voor de steenmarter. Die had voor duizendzevenhonderd euro aan kabels onder de motorkap van zijn auto opgevreten. De hele buurt stond op z’n achterste poten. Dood, moest ie! Een schuldige werd aangewezen: de antiquair van op de hoek. Zijn hof lag erbij als een pacht vol oud ijzer dat wachtte om antiek te worden. Niet de antiquair moest dood, natuurlijk, wel het kabelvretende ongedierte.

Terwijl de hele buurt met geurende spuitbussen en ultrasone geluidsgolven aan de slag ging, borstelden de Wederhelft en ik als bezetenen de Haarbal. Steenmarters zijn bang van honden en – zo beloofde de webpagina van het ANWB – zullen weglopen als ze de geur van een hond ruiken. Dus in plaats van dure oplossingen, gingen wij voor nylonkousen Basset Hound Odeur.

De Tuinman en den Duits lachten ons eerst vierkant uit en gingen vervolgens een stap verder: zij kochten elks twee kooien van gegalvaniseerd staal en trokken blikjes sardienen open. Wat ze daarna met hun vangst zouden doen, wilden ze ons niet zeggen. Wel dat ze die info niet van het ANWB of nog beter: van de website van natuurpunt hadden gehaald. De Tuinman en den Duits gingen wellicht nooit mijn vrienden worden, maar beter een goede buur dan een verre vriend, dus boorde ik het vat voorgewende vriendelijkheid aan.

Soit, het stof ging liggen. De marter trapte niet in de val. En de dagen daarna omarmden de wederhelft en ik de natuur in onze verwilderde tuin van vier op acht. Vol van ons eigen gelijk lieten we oogluikend toe dat een rat zijn intrek had genomen in de compostbak. Toegegeven, écht blij werd ik daar niet van, maar rattenvergif was geen optie. Het probleem van een vergiftigde rat is dat die kan worden opgegeten door de steenmarter. Waarna die ook dood gaat. De vergelijking met de Tuinman en den Duits is zo snel gemaakt.

Ondertussen had een koppel mezen zijn intrek genomen in het nestkastje dat knus verborgen in de wingerd tegen de tuinmuur hing. Met het eerste getsjilp begon ik te tellen. Vanaf dag negentien zou het broedsel uitvliegen. Daar wilde ik dit jaar graag getuige van zijn. Alle voorgaande jaren waren ze me te snel af geweest. Ondertussen waren de ouders druk-druk-druk in de weer met het aanvliegen van voedsel voor hun jongen. Dat deden ze goed, want op dag vijftien kon je in het gaatje van het nestkastje het eerste snaveltje zien.

Op dag zestien was het getsjilp heel wat minder. Even dacht ik verkeerd geteld te hebben, maar op dag zeventien zag ik de rat zijn kop door het gat van het nestkastje steken en toen was het tsjilpen gedaan. Ik was er dagen niet goed van. Onder mijn toezicht had er een meervoudige kindermoord plaatsgevonden. De rat moest eraan. Ook als dat betekende dat de steenmarter… Ach, wie weet: misschien wilde de Tuinman en den Duits ook gewoon een broedsel redden.

3 reacties op “De steenmarter”

Geef een reactie op Verschlimbesseren (vangst #223) – Aanlegplaats Reactie annuleren