‘Wat bijzonder!’ waren haar eerste woorden toen ze de inkomhal binnenstapte. Ik had geen idee waar ze op doelde: Mijn jurk? De voordeur? De uitnodiging? Ik liet het niet aan mijn hart komen, verwelkomde haar, boog me naar haar toe en gaf haar een zoen op de wang. ‘Intens,’ liet ze zich ontvallen. Intens? Wat was er intens? Mijn parfum? De ontvangst? Het behangpapier? Ik vroeg er niet naar, maar het beloofde wel een raadselachtige avond te worden.
‘Ander kapsel?’ Het was meer een vaststelling dan een vraag. Niet dat ik naar een complimentje hengelde, toch vroeg ik haar wat ze ervan vond. ‘Het staat u,’ antwoordde ze. Zonder knipoog. Dan viel haar oog op mijn oorbellen: ‘Zelf gemaakt?’ ‘Nee,’ zuchtte ik, ‘gekocht op een ambachtelijke markt.’ ‘Dat zie je,’ zei ze. ‘Artisanaal. Had je zelf ook gekund, toch?’ In dubio of dit nu een compliment was, of net niet, begon het me te dagen waarom we elkaar al zo lang niet meer gezien hadden. Toch, ik kon haar niet meteen buitenwerken. Niet alleen omdat dat buitengewoon onbeleefd zou zijn, ik had ook een berg eten klaargemaakt.
‘Mooi gepresenteerd,’ zei ze daarover. Tja, wat zeg je dan? Ik bedankte haar. Het oog wil tenslotte ook wat. En alsof ik erom bekend sta troep te maken vulde ze aan: ‘Verassend ook.’ Samen met een stuk bloemkool, slikte ik mijn verontwaardiging in. Want laten we eerlijk zijn: verzachtende omstandigheden waren niet langer opgewassen tegen de gemaskeerde beledigingen die in sneltempo mijn richting uitkwamen.
Ze was nooit erg subtiel geweest, maar die avond was er toch sprake van een aantal overtreffende trappen. De mantel der liefde mocht wat mij betreft aan de kapstok gehangen worden. ‘Ik was al vergeten hoe “speciaal” de laatste keer was dat we elkaar zagen,’ zei ik en stelde in dezelfde adem voor dat ze er voortaan gewoon ook de bloempot achterna zou gooien. ‘Echt iets voor jou om te zeggen,’ antwoordde ze, maar ze had geen flauw benul wat ik bedoelde. ‘Ken je de uitdrukking dan niet?’ vroeg ik. ‘Met bloemen gooien, en de bloempot die er nog aanhangt?’ Ze schudde haar hoofd, maar vond de beeldspraak wel bijzonder.
‘Nu we het toch over taalkwesties hebben,’ zei ze: ‘Ik lees je blogstukjes.’ Durfal én benieuwd naar wat ze nog uit haar mouw kon schudden vroeg ik naar haar mening. ‘Ze zijn interessant,’ oordeelde ze. Waarom ik nog nooit over haar had geschreven, vroeg ze zich af. En of ik dat ooit van plan was, en over wat ik dan zou schrijven… ‘Geen idee,’ antwoordde ik met jeukende vingers…


4 reacties op “Bloempotten”
😂👍
LikeLike
Heerlijk 😂
LikeLike
😀
LikeLike
[…] Bloempotten op Gebeur-te-lijke […]
LikeLike