‘Op een camping had je nu de douche naast de jouwe kunnen nemen. Handdoek snel effe rond je gewikkeld, slippers aan en wisselen van cabine.’ De Wederhelft was geagiteerd. Wakker gemaakt op een ontiegelijk vroeg uur. Voor hem althans. Perceptie is een niet te onderschatten iets. En al zeker niet wanneer je in de krappe onderbelichte ingebouwde kast van een vakantiewoning tussen de spinnenwebben op zoek moet naar de foutmelding op de chauffageketel. ‘Die douche ernaast had ongetwijfeld ook geen warm water gehad.’ Betweter.
‘Dan had je naar de sanitaire blok een honderd meter verder kunnen tenen. Er is op een camping áltijd wel érgens warm water!’ Hij had een punt. In het vorige vakantiehuis hadden we ook twee dagen geen warm water gehad. Het is iets dat me blijkbaar achtervolgt. Behalve op campings, dan. Maar goed, dacht de Wederhelft misschien dat ik te vermurwen was? Te overtuigen was om ooit nog ’s te gaan kamperen? ‘Wil je dat ik de anekdote van de kreunende Duitser in het damestoilet oprakel?’ ‘Die zat gewoon zijn gevoeg te doen!’ ‘En dat maakt het minder erg?’
‘Hoe belangrijk is die warme douche nu voor jou? Hier? Op dit eigenste moment?’ ‘Heel,’ antwoordde ik. Het was verdomme twee dagen geleden dat ik mijn haar nog had gewassen én ik kreeg de geur van dat vorte zeewier maar niet uit mijn neus. Of was het mijn hoofd. De wandeling langs de Bretoense kust twee dagen eerder was magnifiek. Als je over de bergen aangespoeld zeewier keek, tenminste. Zo ver het oog reikte lag het wier meters dik te rotten op het strand. Het was een ding geweest, hier in Frankrijk. Te rijk bemestte akkers. Kunstmest door klimaatverandering naar zee gespoeld. Boze boeren. Vice versa: overdadig verrijkt zeewier dat de stranden overspoelde. Boze toeristische sector. De boeren wonnen. Wat dachten die salauds de touristes wel?
Op die wandeling zag ik een gemeenteambtenaar in een bulldozer een zielige poging ondernemen om een stuk strand vrij te maken. Ik had compassie met de stakker. En daarna met mezelf omdat ik langs de metershoge berg rottend zeewier moest passeren. Nooit van mijn hele leven heb ik zoiets smerigs geroken. Daarmee vergeleken geurt de vuilniswagen die de groene compostbakken leegt tijdens een hittegolf naar Chanel N°5. Ik steek nog liever mijn neus in een drol van de Haarbal dan nog ’s langs die berg te lopen. Na die wandeling heb ik een uur onder de douche gestaan. Én daarom heb ik me de dag erna – ik voelde me nog proper genoeg – er met een kattenwasje van afgemaakt. Instant karma. Nooit vertrouwen op de boiler van een vakantiehuis. Altijd douchen als je kan.
De Wederhelft kwam naast me staan en terwijl hij de spinnenwebben van zich af plukte zei hij dat waar ik voor vreesde: ‘Ik krijg het ding zo niet aan de praat.’ Heel erg misnoegd bleven we naar de kapotte ketel kijken. Hij omdat hij slaap miste. Ik omdat ik dringend warm water nodig had. Achter ons begon de haarbal zacht te huilen. De scène had lang genoeg geduurd. Hij wilde gaan wandelen. ‘Mijn haar is vettig en ik stink,’ zeurde ik. ‘Op dit uur kom je niemand tegen,’ antwoordde de wederhelft en nog voor het einde van die zin, was hij al terug op weg naar de slaapkamer.
Wat later, op de ochtendwandeling met de haarbal, passeerde ik een jonge vader die twee koters naar school bracht. Ze roken naar zeep. ’t Is geen mooie eigenschap, maar ik was jaloers en voelde me vuiler dan ervoor. Nog voor de Haarbal en ik terug waren had ik in mijn beste Frans een bericht naar de verhuurder gestuurd en dat die s’il vous plait haast kon maken met de herstelling. Een antwoord kregen we later die dag: ‘Ah mince désolée de na pas avoir répondu plus tôt’. Daarna volgde de uitleg hoe we het euvel zelf konden herstellen. Hoera.
De Wederhelft werd meteen de krappe onderbelichte ingebouwde kast ingestuurd. Deze keer met petzl op de kop en op veilige afstand: een lief dat de instructies in slecht vertaald Nederlands dicteerde: ‘Je moet de twee kleine zwarte wieltjes opendraaien tot de druk op anderhalve Bar staat. Kan je ze zien? Kan je ze zien?’ Er volgde een zucht en daarna: ‘Op een camping, dus, had dit niet gehoeven! Ik zeg het maar…’ Ik gunde hem geen antwoord. Deed een vreugdedansje toen ik de ketel hoorde aanspringen en was tegelijkertijd verbijsterd hoe snel spinnen van die grijze pluizige dikke webben kunnen maken. De Wederhelft had zonder twijfel de eerste douchebeurt verdiend.



Eén reactie op “Koudwatervrees”
😂👍
LikeLike