De adviseur komt in vele gedaanten. Met of zonder snor, groot, klein, in jurk soms, af en toe met baard en buik. Vaak is hij dichtbij of soms heel ver. Voor de dag ermee, zegt de adviseur ditmaal: De punt geslepen, de flarden neergepend. Zeg gewoon waar het op staat en doorbreek die verdomde schrijfkramp van je. Ik wil terug stukjes op tweewekelijkse basis. Gooi je teugels af! Laat je niet inkorten. Wie schrijft, die blijft!
Ter mijner verdediging, dat deed ik – die flarden neerpennen dan – maar het is toch net dat ietsje ingewikkelder. Het is een writer’s block, maar dan een die er niet echt een is. Er zijn zo veel zaken waar ik eens goed over zou willen ventileren. Ze kregen allemaal hun inleiding in mijn kladboek. Een eerste zin, sommigen een titel en de meesten een alinea of zelfs twee. De tonen gezet, de denkbeeldige lezer voorbereid op onderwerpen die nooit verkend zullen worden. Het bleven onafgewerkte introducties zonder gevolg. In de kiem gesmoord door de angst om anderen tegen de schenen te schoppen. Preludes van teloorgegane ambities waren het. Proppen in de prullenbak zijn het.
Ik maak het mezelf dan ook steeds moeilijker. Angstvallig gevoelige thema’s vermijden. Wegblijven ook van politiek en polemiek. Voor zover dat geen synoniemen zijn. En het is niet dat ik elke week onnozeliteiten uithaal. De adviseur schudt het hoofd: het wordt tijd om ofwel een andere weg te kiezen; ofwel een datum te prikken tot wanneer je het aanziet; ofwel de reden van de stroefheid op te lossen. Er is niets fout met een beslissing te nemen. Ook als het gaat om een moeilijke periode: wees dan mild voor jezelf.
De pen wordt zo terug in mijn handen geduwd. Ik kies geen andere weg, ik wil blijven schrijven. De datum prik ik op zondag. De reden van de stroefheid los ik hier en nu op.
Ik zal je vertellen over hoe ik vanmiddag een eerste hap deed van een tweede pistolet, zeg ik tegen de adviseur. Tegelijkertijd met die hap viel mijn oog op enkele foto’s in de krant. Verschillende uitgemergelde Palestijnse kinderen. Vel over been waren ze. Ik heb mijn pistolet opzij moeten leggen. Om meteen daarna bevangen te worden door een ander schuldgevoel. Hoe durfde ik voedsel te verspillen. Over die ver-van-mijn-bed-tragedie schrijf je maar beter niet, zegt de adviseur en ze schenkt daarbij twee glazen in. Heb je echt dan geen enkel goed idee? Ik schud het hoofd. Ze blijft me bedenkelijk aankijken. Een maatschappelijk thema van eigen bodem, dan? Dat doe je zo goed, en toch zo weinig. Dat vinden vele lezers niet zo fijn, weet ik. De adviseur is nog steeds niet akkoord. Het is niet omdat je het verzwijgt dat het er niet is. Je wilt de wensen van je lezers respecteren, maar wat doe je met die van jou?
Misschien heeft ze gelijk, dus stel ik voor om over Hatim te schrijven, een Palestijnse vluchteling, die ik niet kon helpen. Nu schudt zij het hoofd. Het onnoemlijke verdriet op de begrafenis niet zo lang geleden? Te triest. Ik denk aan het schijtweer van de laatste acht maanden en de slakken in mijn tuin (ja, ze zijn er nog steeds). Futiliteiten, zegt ze. De modder op Graspop? Oud nieuws. De haarbal? Al lang niet grappig meer. De laatste kampeertrip? Gehad. De meester? Te gewaagd. Het wordt stil. We nippen allebei een paar keer van onze glazen. Wat stel je zelf voor, vraag ik. Ze aarzelt even en zegt dan: Niets. Helemaal niets.


Eén reactie op “De Adviseur”
bedankt voor het inzicht 💋
LikeLike